1. Het doel en basis van het spel
Degene die alle ballen van zijn eigen kleur (hetzij heel of half als eerste heeft gepot en daarna zwart pot heeft gewonnen. Je bent aan de beurt zolang je jouw eigen soort ballen blijft potten zonder een fout te maken, anders is de tegenstander aan de beurt.

2. Het opleggen bij poolbiljart
Het opleggen is veel makkelijker dan de meeste mensen denken. Het maakt niet uit hoe de ballen komen te liggen zolang zwart maar in het midden van de driehoek ligt (in het midden van de rij met 3 ballen) en links onderin een halve bal ligt en rechtsonder in een hele bal.

3. Het afstoten bij poolbiljart
Het afstoten bij pool heet een break. Wanneer je breakt moet je de witte bal in de ruimte leggen op of achter de streep tegenover waar de driehoek met ballen ligt (het rack). Deze ruimte noemen wij de kitchen. Een van de twee spelers stoot af wie er mag beginnen kan op verschillende manieren worden bepaald. Door een munt op te gooien of door erom te stoten. Beiden leggen dan een bal op of achter de streep en stoten tegen de tegenovergestelde band, degene die hun eigen bal het dichts bij hun band uit kan laten komen mag beginnen. Wanneer er afgestoten wordt moet er of een bal gepot worden of er moeten minimaal 4 ballen de band raken (exclusief wit), lukt dit niet dan is het niet een geldige break. De andere speler mag dan kiezen of hij zelf verder speelt met de witte bal op dezelfde plek of dat hij opnieuw de ballen oplegt (rackt) en dan bepaald of hij zelf afstoot of zijn tegenspeler.

4. Een open tafel
Wanneer degene die breakt een bal of meerde ballen pot, dan mag hij verder spelen. De bal die hij na de break pot is bepalend voor de rest van het spel. Pot hij na de break een halve bal dan speelt hij het verdere spel met de halve ballen. Maakt hij een fout of pot hij geen bal na de break dan is de tegenstander aan de beurt. De bal die hij dan pot is bepalend en met deze halve of hele ballen moet hij het verdere spel spelen. Ook wanneer hij niets pot of een fout maakt dan heeft zijn tegenstander weer de keus (een open tafel) dit duurt net zolang tot het bepaald is wie met de halve en wie met de hele ballen speelt.

5. Call shot
Je moet voor iedere stoot zeggen welke bal je waar gaat potten (dit heet callshot). Het maakt hierbij niet uit of je nu eerst een andere bal pot (behalve zwart want dan verlies je het spel) van de tegenstander of van jezelf, zolang de bal die jij hebt aangewezen maar op de plek in de pocket gaat (één van de 6 gaten in de tafel). Lukt het niet om de aangewezen bal op de juiste plek te potten dan is de tegenstander aan de beurt.

6. Het maken van een fout
- Wanneer je wit wegspeelt
- Wanneer je de bal van de tegenstander eerst raakt met je witte bal
- Wanneer je er na het raken van je eigen bal, er geen bal een band raakt.
- Wanneer je een bal van de tafel af speelt (wanneer deze bal niet de witte bal is dan blijft deze bal de rest van dat potje weg.
- Wanneer je de witte bal laat springen door de bal onder het midden van de witte bal te stoten.
- Wanneer je doorstoot (dit gebeurd wanneer je de keu zo ver doorduwt dat je de bal die bij de witte ligt meeDUWT met je keu
- Wanneer je een andere bal dan de witte met je keu aanraakt of een bal aanraakt met je lichaam of kledingstuk.
Wanneer een situatie zoals één of meerdere hierboven beschreven zich voordoet dan krijgt de tegenstander de ball in hand, wat betekend dat hij de witte bal mag leggen op de tafel waar hij wil en mag dan normaal verder spelen.

7. Het spel verliezen
Je verliest het spel als je zwart van de tafel speelt, zwart pot zonder dat je al je eigen ballen weg hebt gespeeld, zwart pot in een stoot waarbij je een andere eigen bal ook pot. (Je wint alleen door zwart te potten in de stoot nadat je al je eigen ballen gepot hebt).

Degene die wint mag het spel erna afstoten.

Poolbiljart:

Pool word gespeeld op een pooltafel met zes pockets om de ballen in te kunnen stoten voor het spel. Bij pool horen 16 ballen waarmee 3 verschillende spellen gespeeld kunnen worden. Er zijn diverse maten tafels maar de verschillende spelen zijn het zelfde. 

8-Ball: 8-Ball is de meest populaire form van pool. Dit spel wordt gespeelt met 16 ballen. Een witte speelbal en vijftien genummerde ballen van 1 t/m 15. Dit spel word gespeeld met 2 spelers of in  2 teams waarbij speler 1 de nummers 1 t/m 7 (ballen met 1 kleur) weg moet spelen en speler 2 de ballen met de nummers 9 t/m 15 (ballen met een gekleurde streep) weg moet spelen. De zwarte bal met nummer 8 moet als laatste weg worden gespeeld wanneer een speler al zijn ballen heeft weggespeelt.

Er word om beurten door de spelers gespeelt. De speler die aan de beurt is moet aangeven in welke bal hij in welke pocket gaat storen. Als de speler erin slaagt een eigen bal in een pocket te stoten mag deze door blijven spelen. Als de speler die aan de beurt is er niet in slaagt die bal in de pocket te stoten of met de witte speelbal eerst een van de ballen van de tegenstander raakt, raakt deze speler zijn beurt kwijt en is de volgende aan de beurt. Dit gaat door tot een van de spelers alle eigen ballen heeft weggespeelt. Zodra een speler al zijn ballen heeft weggespeelt mag deze de zwarte 8 bal in een aangewezen pocket wegspelen. Hierin worden soms ook eigen regels gemaakt dat de 8 bal bijvoorbeeld in dezelfde pocket als de laatst weggespeelde eigen bal weggespeeld moet worden, of juist in de tegenoverliggende pocket. Wanneer dit lukt is deze speler de winnaar. Een spel word automatisch verloren wanneer een speler de 8 bal weg speelt voor hij of zij de eigen gekleurde ballen heeft weggespeeld.

9-Ball: Bij 9-Ball word er met 10 ballen gespeelt. De ballen 1 t/m 9 en de witte speelbal. De ballen 1 t/m 9 worden in een diamantvorm op de tafel geplaatst met bal nummer 9 in het midden en bal nummer 1 ervoor in de richting van de andere kant van de tafel naar de witte speelbal. Het is bij 9-ball de bedoeling eerder dan je tegenspeler de bal met nummer 9 weg te spelen. Bij elke stoot moet je alleen het laagste nummer als eerst raken. Je kan dus op volgorde 1 t/m 8 wegspelen en hierna de 9, maar je mag ook via de laagst genummerde bal de 9 weg spelen. Wanneer een speler een ander getal dan het laagste getal op tafel raakt verliest deze zijn beurt en gaat de beurt naar de andere speler. De speler die als eerst de 9 bal weg speelt heeft gewonnen.

Straight-pool: Dit is de oorspronkelijke vorm van poolbiljart die geleidelijk aan is veranderd naar 8-ball en 9-ball. Ook dit spel word met 16 ballen gespeeld. Hierbij is het doel zo veel mogelijk ballen te potten. Volgorde maakt hierbij niet uit. Elke correct gepotte bal is 1 punt waard en men gaat door tot een vooraf besproken puntenaantal.

Carambole/Biljart:

Biljart is de, in Nederland, veelgebruikte term voor carambole. Het woord ‘carambole’ komt uit het frans, en deze term staat dan ook voor ‘punt’. Carambole word gespeeld op een carambolebiljarttafel zonder gaten met 3 ballen. Twee witte en een Rode, soms wordt de tweede witte biljartbal ook vervangen door een gele bal, of door een witte bal met twee zwarte stippen aan wederzijde, om onderscheid te maken tussen de 2 ballen die de rode speelbal moet raken om een punt te scoren. Bij Carambole is het de bedoeling met de speelbal in een stootbeurt de twee andere ballen te raken. Als dit lukt is dit een carambole en krijgt de speler een punt.

Er zijn 4 verschillende manieren om Carambole/Biljart te spelen:

Libre: Is een vrij spel waarin een speler op elke manier, zo vaak hij kan, caramboles mag maken. Dit mag over het hele oppervlak en via de banden, zo lang de speelbal de twee andere ballen maar raakt.

Bandstoten: Deze manier van spelen wordt voornamelijk toegepast tijdens toernooien. Het bandstoten lijkt erg op de Libre manier van spelen, alleen is hierbij het grootste verschil dat voor de speelbal de laatste bal raakt om een carambole te maken, deze eerst een of meerdere banden moet hebben geraakt. Gebeurt dit niet dan geld de carambole niet.

Driebanden: De regels zijn gelijk aan dat van Bandstoten, maar bij driebanden moet de speelbal minimaal 3 banden hebben geraakt voordat deze een carambole mag maken.

Kader: Het speelvlak wordt bij Kader onderverdeeld in vakken (kaders). Binnen elk vak mag er maar een beperkt aantal caramboles gemaakt worden, zonder dat een van de twee witte ballen het vak verlaat.

Snooker:

Snooker wordt gespeelt op een snookertafel met 22 ballen. Hiervan zijn 15 rode, ongenummerde ballen, een witte speelbal en 6 verschillend gekleurde ballen in de kleuren; geel, groen, bruin, blauw, roze en zwart. De speler die aan de beurt is moet altijd eerst een rode bal raken. Een stoot is geldig wanneer de witte bal niet word gepot, de witte bal eerst een rode bal heeft geraak, er alleen rode ballen worden gepot. Als het anders gaat of er word bijvoorbeeld een gekleurde bal gepot is de stoot niet geldig en gaat de beurt naar de tegenstander.

Aan het begin van de beurt dient de speler eerst een rode bal weg te spelen. Hierna mag de speler een van de 6 verschillend gekleurde ballen weg spelen. Deze worden nadat deze zijn weggespeeld weer terug gelegd op hun originele positie. Als een gekleurde bal juist is weggespeeld moet de speler weer een rode bal wegspelen, gevolgd door een gekleurde. Dit gaat door tot alle rode ballen zijn weggespeeld. Hierna moeten de gekleurde ballen op een specifieke volgorde worden weggespeeld. Deze volgorde is: Geel – Groen – Bruin – Blauw – Roze – Zwart. Deze worden dan ook niet meer terug gelegd in het spel. Wanneer de speler een bal wegspeelt krijgt hij of zij hier punten voor naar de waarde van de bal die is weggespeeld.

De verschillende waardes van de verschillende ballen:

Rood  1 punt

Geel  2 punten

Groen  3 punten

Bruin  4 punten

Blauw  5 punten

Roze  6 punten

Zwart  7 punten

Voor elke stoot krijgt een speler 60 seconden. Duurt het langer krijgt de tegenstander 7 punten. Als er een kleur gepot gaat worden mag alleen de kleur die als eerst geraakt is gepot worden. U mag dus niet een kleur potten via een rode of een andere gekleurde bal. Wanneer een speler de witte bal pot of wanneer de verkeerde bal als eerst word gepot krijgt de tegenstander 4 punten.

Het spel wordt beëindigt wanneer alleen de zwarte bal nog te potten valt en deze ook daadwerkelijk word gepot. De speler die aan het eind van het spel de meeste punten heeft verzameld wint.

Op een pooltafel is het mogelijk om zowel pool en snooker te spelen en op een snooker tafel is het ook mogelijk om pool en snooker te spelen. Deze spellen maken beide gebruik van pockets. Snooker wordt meestal gespeeld op grotere tafels met kleinere pockets. Hierdoor is pool op een snookertafel extra moeilijk en snooker op een pooltafel wat gemakkelijker. Ook heeft u hiervoor wel zowel een snookerballenset en een poolset nodig. Beide spellen hebben namelijk een ander soort ballen. Bij carambolebiljart zitten er geen pockets op de tafel en deze kunnen ook niet aanwezig zijn tijdens een spel. Daarom kan er geen pool of snooker op een carambole biljart tafel gespeel worden. Ook Carambolebiljart kan niet op een pool of snooker tafel worden gespeeld.

Pool wordt meestal met 2 personen tegelijk gespeeld of er kunnen 2 teams worden gemaakt waarbij de spelers afwisselen